Siebren van der Berg gelooft in de veranderpotentie van data, maar het bestuurslid van DataFryslân stelt ietwat teleurgesteld vast dat die potentie maar amper uit de verf komt. Hoog tijd om de vaart erin te zetten, wat hem betreft.
“Als overheid moeten we zorgen voor de mensen die het nodig hebben. De vraagstukken die daarmee te maken hebben worden steeds groter, beginnen te stapelen en te knellen en we moeten kijken naar wat we daaraan kunnen doen – naar wat wel werkt en zeker ook: wat heeft tot nu toe niet gewerkt en waarom was dat? Daar moeten data een veel grotere rol bij spelen dan tot nu toe gebeurt. Want de potentie van data wordt naar mijn mening nog veel te weinig benut. We praten al tien jaar over datagedreven werken, maar als je kijkt naar het hoge verwachtingspatroon dat in die periode is opgebouwd en als je dan ziet hoe we het hebben ingevuld, dan is dat best teleurstellend.”
“Dat is zonde, want we hebben de kracht van data nodig om de juiste interventies te doen, om de juiste analyses te kunnen maken. De opgaven die we hebben worden steeds groter en complexer en we hebben betere oplossingen nodig dan we nu hebben. Natuurlijk: data zijn echt niet het antwoord op alles, maar ze zijn op zijn minst een deel van het antwoord en dat wordt onvoldoende benut. Ik begrijp wel hoe dat komt: als je verantwoordelijk bent voor het behalen van bepaalde doelstellingen, bijvoorbeeld als bestuurder, dan zet je in tijden van schaarste aan middelen, energie en tijd het liefste in op de dingen die aantoonbaar werken. Als je dan kijkt naar data en de nog altijd niet waargemaakte verwachtingen dan denken de meeste mensen: daar ga ik mijn vingers niet aan branden.”
“Ik geloof dat DataFryslân dat patroon kan doorbreken. Door vooruit te denken en vooruit te kijken kunnen we de potentie van datagedreven werken gaan invullen. Het is nog grotendeels onontgonnen gebied, maar dat maakt het ook interessant en biedt bovendien de kans om piketpaaltjes te slaan: om de grenzen af te bakenen en te besluiten wat we op welke manier doen met de data waarover we beschikken. En dat moet ook; die keuzes moeten we nu ook maken, voordat allerlei maatschappelijke ontwikkelingen ons hebben ingehaald.”
“De overheid is een afstandelijk, bureaucratisch ding, dat hebben we zo gecreëerd en dat heeft absoluut zijn voordelen. Maar een groot nadeel is dat het systeem niet mensgericht is, niet afgestemd op het individu. Het is een vloek en een zegen: juist doordat het systeem heel uniform is, willekeur wil uitsluiten en heel algemeen is, bestaat de kans dat dat een individu erdoor vermalen wordt. Het is goed dat onze ogen daarvoor nu zijn geopend. We moeten dus actief meer mensgericht gaan werken. Ook bij het gebruik van data moet je je niet blindstaren op de positieve effecten voor de maatschappij, maar de menselijke maat niet uit het oog verliezen. Ook over zulke ethische dilemma’s moeten we onze piketpaaltjes slaan.”
“De waarde van DataFryslân ligt voor mij ook bij het belang van samenwerken als overheden op bepaalde thema’s – dat we het samen doen, dat vind ik het wezenlijke. Niet alleen als het gaat over data, maar over alle voor Fryslân relevante thema’s. Samen kunnen we voor die thema’s de juiste richting bepalen, de doelen vaststellen die we voor Fryslân willen bereiken. Kijk: zonder data heb je alleen een mening, een buikgevoel. Maar alleen op basis van data werken is ook niet goed – je hebt tegelijkertijd dat buikgevoel, die intuïtie óók nodig. Er moet een datastrategie zijn en die moet je koppelen aan maatschappelijke opgaven. Je moet een doel formuleren dat je aan de hand van datagedreven werken wilt bereiken. Alleen als je dat voor ogen hebt, kun je data effectief inzetten en belangrijk maken.”
Tekst: Diederik Plug. Foto: Marieke Balk.