Erik Faber, wethouder van Súdwest-Fryslân, is nauw betrokken bij de snelle verglazing van het Friese datanetwerk. Hij is ook enthousiast supporter van een Friese datastrategie. In beide gevallen draait het om verbinding – al dan niet letterlijk – en dat is wat Faber graag doet. Hij is dus volop bezig met de toekomst. Geen wonder dat hij ook houdt van voorspellen.
“Ik ben een groot supporter van meer samenwerking op het gebied van datagedreven werken – en niet alleen omdat Súdwest-Fryslân een van de aanjagende gemeenten is die al vanaf het begin meededen aan DataFryslân. Ik vind het Datalab van DataFryslân geweldig. Je ziet hoe we steeds meer in staat zijn om data te gebruiken in het beleidstraject, dat we steeds meer leren over toepassingen en slimme manieren om met al die data om te gaan. Dat is vooral te danken aan de samenwerking met slimme mensen die al die data kunnen ontsluiten. Want het draait natuurlijk om meer dan kijken naar de cijfers; je moet bijvoorbeeld ook verstand hebben van algoritmes en dat is iets waar bestuurders nou eenmaal niet in voorop lopen. Aan data is geen gebrek en dat is al heel lang zo; niet alleen de gemeenten verzamelen al sinds jaar en dag veel informatie, we hebben ook de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Fries Sociaal Planbureau. De kunst is dat je door deel te nemen in zo’n lab, met hulp van de wetenschap, de enorme hoeveelheid data kunt leren gebruiken voor het ontwikkelen van beleidsgedachtes. Want het gebruiken van al deze data vraagt om nieuwe inzichten en nieuwe kennis.”
“Waar ik veel mogelijkheden zie is met het gebruik van data ontwikkelingen te voorspellen. Overheidsbeleid is nu toch nog vooral reactief; het zou toch geweldig zijn als we straks bijvoorbeeld demografische ontwikkelingen of gebeurtenissen binnen het sociaal domein kunnen voorspellen en op basis daarvan beleid kunnen maken? Wat dat betreft ben ik soms jaloers op bedrijven als Google en Facebook, die al zo enorm veel verder zijn. Natuurlijk hebben wij te maken met zaken als privacy en integer bestuur, maar het zou wat mij betreft een speerpunt mogen zijn in een Friese datastrategie: dat we leren te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen en op basis daarvan beleid maken.”
“Ik ben ook nauw betrokken bij de Regionale Energie Strategie in Fryslân, kortweg de RES. Daarin wordt een strategie ontwikkeld voor de toekomstige energievoorziening in de provincie. Deze samenwerking van alle achttien Friese gemeenten, de provincie en twee waterschappen zou je kunnen vergelijken met DataFryslân. Bij de RES is een grote rol ingeruimd voor burgerparticipatie; aan de hand van onderzoek door TU Delft en het Nederlands Platform Burgerparticipatie en Overheidsbeleid werden inwoners van Súdwest-Fryslân nauw betrokken bij de beleids- en besluitvorming. Ik ben daar heel enthousiast over – ik denk dat als DataFryslân aan zoiets zou meedoen het heel positief zou kunnen uitpakken; dan zouden we veel stappen vooruit kunnen zetten.”
“De coronacrisis is natuurlijk ellendig, maar als Groen Linkser zie ik ook wel lichtpuntjes. Dat we de mogelijkheden van thuiswerken hebben ontdekt, dat er minder verkeersbewegingen nodig zijn, dat digitalisering daardoor een enorme boost krijgt. Dat zijn positieve aspecten. Deze ontwikkeling lijkt mij onomkeerbaar en zullen alleen maar in kracht toenemen en sneller verlopen naarmate meer mensen inzien welke voordelen het biedt. Ik zie dat ook als een kans voor Fryslân. Ik verwacht dat een groeiend aantal mensen wil ontkomen aan de drukte van dichtbevolkte gebieden en wil verhuizen. In Fryslân hebben we nog volop rust en ruimte. Het is hier goed wonen én werken, ongeacht waar je werkgever is gevestigd. Deze verhuisbeweging zien we nu al. Daarvoor moeten we beleid ontwikkelen. DataFryslân kan daar een geweldige bijdrage aan leveren.”
Tekst: Diederik Plug. Foto: Marieke Balk.