Regina Bouius, algemeen directeur/provinciesecretaris van de provincie Fryslân en voorzitter van de stuurgroep van DataFryslân, heeft in haar loopbaan leren houden van datagedreven werken, onder meer bij DUO en het ministerie van BZK. Sinds 2017 werkt ze bij de provincie en daar merkt ze dat haar eerdere ervaringen nog niet per se garanties bieden voor de toekomst. Maar dat wil niet zeggen dat ze die toekomst niet rooskleurig inziet.
“Datagedreven werken is een innovatie die heel andere manieren van denken vergt; men moet nog erg wennen aan wat er allemaal mogelijk is. Ik kreeg in het verleden vaak te horen: je moet er echt induiken om ervan te gaan houden. Ik leerde dat je pas als je data aan elkaar kunt koppelen echt kunt verifiëren of je beleid kunt maken. Maar dan moet je wel weten hoe je verbindingen legt en daarbij is vooral van belang dat verschillende betrokken partijen dezelfde taal spreken – denk alleen maar aan de technische aspecten. Iedereen denkt altijd dat ICT hard is, dat het gaat over bits en bytes, maar het gaat in feite over samenwerken en onderling definities afstemmen. En van dat aspect heb ik inderdaad leren houden.”
“Zoals altijd met innovaties ga je er pas mee aan de slag als je de druk voelt, als je het gevoel hebt dat het iets kan toevoegen. Je wilt immers die nieuwe toepassingen gebruiken voor iets dat ook urgent is. Dat veel mensen die urgentie nog niet zien is niet alleen een politieke kwestie; het is ook een soort angst om het niet goed te doen, de vrees dat data op straat komen te liggen omdat je je niet goed aan de AVG houdt. Het is een cultuurgegeven in Nederland dat we allerlei zaken spannend vinden. Vergelijk het met salarissen: daar praten we niet over. Maar ik weet wel van alle collega’s zo’n beetje in welke ranking ze zitten en hoe lang ze al ergens werken. We weten het heus wel, maar we hebben er een schil omheen gebouwd die ons belemmert. Net als we doen met data. Maar je kunt natuurlijk prima keuzes maken over wat je naar buiten brengt. Zolang de resulterende informatie niet tot individuen kan worden herleid, moet iedereen in Fryslân dezelfde data kunnen gebruiken. Ook bedrijven, maatschappelijke instellingen en mkb’ers, enzovoort. Dat vind ik echt. Ik heb in het verleden altijd samengewerkt met het bedrijfsleven rond data-innovaties. Dat waren gewoon mijn collega’s. En als overheid doe je nu eenmaal heel veel zaken met het bedrijfsleven. Dus laat ze komen, die ondernemers, want ook daar komen belangrijke innovaties vandaan – onze rol is het om te bedenken hoe we daar binnen onze (overheids)taak mee om kunnen en moeten gaan.”
“De provincie is een van de grote voortrekkers geweest in het ontstaan van DataFryslân. Maar dit moet niet iets van of vanuit de provincie zijn. We moeten toewerken naar een soort van coöperatie waarin iedereen eigenaar blijft van zijn eigen data, maar ook van het initiatief en de werkvorm. Dat is heel belangrijk, ook psychologisch. Je wilt het samen doen. Je wilt goed afstemmen welke definities je van elkaar kunt gebruiken. Ik nodig dus iedereen van harte uit om aan te haken, want we zijn nog met te weinig. Ik ben dan ook van plan om de nog niet aangesloten gemeenten te gaan bellen, daar ga ik een virtuele kop koffie mee drinken. Want het aanhaken van nieuwe partijen mag van mij wel wat sneller. Dat is natuurlijk ook een beetje mijn rol: ik mag als provinciesecretaris en mede initiatiefneemster wat harder duwen. Maar ik wil erg graag dat alle partijen in Fryslân aan een gezamenlijk databeleid gaan bijdragen, want pas dan maak je er écht iets moois van. Dus heus, dat belrondje gaat er zeker komen!”
Tekst: Diederik Plug. Foto: Marieke Balk.