Voor Jelmer Mulder, gemeentesecretaris/algemeen directeur van de gemeente Smallingerland, is datagedreven werken al langere tijd de nieuwe werkelijkheid. En hij ziet tot zijn genoegen dat steeds meer collega’s die werkelijkheid ook omarmen en beseffen dat samenwerken er de sleutel toe is.
“In ons privéleven doen we niets anders dan omgaan met data, zonder daarbij na te denken. Maar als het gaat om ons werk, denken we nog steeds ouderwets. Het is een soort gesegmenteerde werkelijkheid en dat vind ik heel bijzonder. Data bepalen steeds meer ons weten – als je er niet de juiste informatie uit kunt destilleren, kun je ook niet de juiste keuzes maken. Dan overkomt alles je – en tot nu toe is dat meestal het geval.”
“Het is natuurlijk best bizar dat een toeristisch aantrekkelijke provincie als Fryslân niet weet hoe zijn bezoekersstromen lopen. Nou ja, we weten het steeds beter, maar dat komt nog maar net op gang. En dan zie je meteen dat ondernemers ook interesse beginnen te tonen. Daardoor gaan meer partijen samenwerken en wordt die samenwerking steeds effectiever. Je ziet een kentering waarbij overheid en bedrijfsleven steeds meer samen optrekken. Het is een olievlek. Je hebt altijd een voorhoede nodig en mijn gemeente maakt daar deel van uit. Andere gemeenten zijn even met andere dingen bezig geweest of ze waren zich er nog niet zo van bewust dat dit belangrijk is. Maar ik zie wel een soort versnelling op gang komen. Het is een kwestie van tijd; ik hou er niet zo van anderen te overtuigen. Ik zeg altijd: haak maar aan, ga het maar gewoon doen, want dan laat je zien wat de waarde ervan is. De mensen die erin geloven maken het draagvlak groter.”
“Zeker, overheden voelen de pijn van achterlopen of minder winst maken niet zo. Maar we voelen wél dat we qua dienstleverlening achterop raken als we onze zaken niet op orde hebben. Dat is wel degelijk een motivatie. Bovendien: dit is ons werk. En daarin is de nieuwe werkelijkheid dat we niet meer voor 10 jaar beleid vaststellen, maar continu in beweging zijn: het is nooit af en de ontwikkelingen gaan inmiddels exponentieel. We zullen ons daar allemaal op moeten instellen. Als je daar expertise voor nodig hebt, dan moet je kijken of je die zelf gaat ontwikkelen of in huis haalt, moet je bedenken: wat is mijn opgave, past de inrichting van mijn organisatie daarbij en zo niet, wat gaan we daar dan aan doen. Het mooie van een organisatie als DataFryslân is dat we samen, in multidisciplinair verband, kunnen onderzoeken wat de maatschappelijke ontwikkelingen zijn, hoe we elkaar daarin kunnen helpen en wat data daarin kunnen betekenen.”
“Het is heel goed dat we in Fryslân beginnen met een gezamenlijke datastrategie, maar datagedreven werken wordt alleen nog maar krachtiger als het ook de provinciegrens over gaat. Ik kom uit Groningen en heb daar jarenlang gewerkt. Ik heb eraan moeten wennen dat in Fryslân de bereidheid om samen te werken er zeker is, maar dat het lang duurt voordat je tot afspraken komt. Groningers zeggen sneller dat ze wel of niet willen en dan weet je dat. Daartegenover staat de Friese trots als drijfveer om samen ergens voor te gaan, om te laten zien: zo doen wij de dingen. Mouwen opstropen en aan de slag. Die mentaliteit spreekt mij aan. Tegelijkertijd staat er een beetje een Berlijnse muur tussen Fryslân en haar omgeving en dat kan weleens een barrière zijn voor de interprovinciale samenwerking die ik voor me zie. Soms denk ik met mijn ervaringen als een van de weinige Groningers: Joh, wij hebben dat wiel al uitgevonden, laten we kijken hoe we dat hier kunnen gebruiken.”
Tekst: Diederik Plug. Foto: Marieke Balk.